CTB-besluiten Februari 2004
Kort overzicht van belangrijke wijzigingen t.a.v. de Akkerbouw
Vervallen toelatingen
10865 Curzate M Spuitpoeder (cymoxanil/mancozeb)
Ingetrokken per 31-1-04
Opgebruiktermijn en verhandelbaar tot 31-12-04
8884 Imex Aldicarb 10G (aldicarb)
Ingetrokken per 31-12-03
Opgebruiktermijn en verhandelbaar tussen 13-02-04 en 18-9-04
10420 Trimangol 80 WP (maneb)
Ingetrokken 31-10-03
Verhandelbaar tot 1-10-2005
Opgebruiktermijn tot 1-4-2005
Gewijzigde toelatingen
12289 Flint (trifloxystrobin 500 g/kg)
WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT
Nu ook toegelaten in:
· de teelt in de vollegrond van spruitkool en sluitkool
· in de teelt in de vollegrond van bos-, was- en winterpeen
De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan
- 2 weken voor spruitkool, sluitkool, bospeen, waspeen en winterpeen
GEBRUIKSAANWIJZING
Algemeen
Flint in een schimmelbestrijdingsmiddel met een preventieve werking en enige curatieve werking behorend tot de chemische groep van de strobilurinen. Het middel dient te worden toegepast op een droog gewas.
De kans op resistentie tegen de groep van de strobilurinen kan niet worden uitgesloten. Het verdient aanbeveling om het middel Flint toe te passen in één blok van 3 bespuitingen en de overige bespuitingen tegen schurft en meeldauw uitvoeren met andere daartoe geëigende middelen met een ander werkingsmechanisme.
Resistentiemanagement
Indien nodig Flint afwisselen met middelen met een ander werkingsmechanisme om resistentie of kruisresistentie tegen te gaan. Deze middelen dienen wel een werking en een toelating te hebben tegen de geclaimde organismen.
Het verdient aanbeveling om het gebruik van het middel Flint en andere middelen uit dezelfde resistentiegroep te beperken tot maximaal 3 bespuitingen en toe te passen in één blok. Het is aan te bevelen om Flint te combineren met andere preventieve, resistentie ongevoelige middelen.
Spruitkool en sluitkool in de vollegrond, ter bestrijding van spikkelziekte (Alternaria brassicae).
Zodra de eerste aantasting wordt waargenomen een behandeling uitvoeren. De behandeling om de 14 dagen herhalen.
Dosering: 0,25 kg/ha.
Bos-, was- en winter peen in de vollegrond, ter bestrijding van loofverbruining (Alternaria dauci).
Zodra de eerste aantasting wordt waargenomen een behandeling uitvoeren. De
behandeling om de 14 dagen herhalen.
Dosering: 0,4 kg/ha.
12355 Fortress (quinoxyfen 500 g/l)
Door een rechterlijke uitspraak is het middel per 6-2-04 weer toegelaten.
11234 Aviso DF (metiram 57% / cymoxanil 4,8%)
Het College besluit het verzoek tot wijziging van de Gebruiksaanwijzing van het middel Aviso DF te honoreren, overeenkomstig het verzoek van de toelatinghouder. In de Gebruiksaanwijzing wordt de dosering aangepast aan het groeistadium van de planten.
GEBRUIKSAANWIJZING
Consumptieaardappelen, fabrieksaardappelen en pootaardappelen, tegen Phytophthora.
Het tijdstip van de eerste
behandeling hangt af van de ontwikkeling van het gewas en van het weer. Meestal
wordt met de bespuitingen begonnen als de planten elkaar in de rij beginnen te
raken. Afhankelijk van de weersomstandigheden wordt de bespuiting om de 7 à 10
dagen herhaald. Indien men te maken heeft met latent aangepast pootgoed dient
men met de eerste behandeling kort na de opkomst te beginnen. Als het middel
voor de eerste keer wordt toegepast wanneer de planten reeds groter zijn, dient
men met de hoogste dosering te starten.
Dosering:
1e bespuiting:
2 kg per ha
2e en 3e bespuiting: 2,5 kg per ha
overige bespuitingen (of bij eerste bespuiting van grotere planten): 3 kg
per ha
5581 Reglone (diquat dibromide 200 g/l)
7862 Agrichem Diquat
10479 Imex Diquat
In het Wettelijk Gebruiksvoorschrift en Gebruiksaanwijzing wordt de toepassing als doodspuitmiddel in de teelt van koolzaad, blauwmaanzaad en mosterdzaad in de toelating van deze middelen weer opgenomen.
10572 Agrichem Ethofumesaat/Fenmedifam
11651 Conqueror (ethofumesaat/fenmedifam/desmedifam)
12487 Keropur (ethofumesaat/fenmedifam)
12486 Pantopur (ethofumesaat/fenmedifam/desmedifam)
12489 Galipur (ethofumesaat)
10319 Agrichem Ethofumesaat Flowable
10568 Agrichem Ethofumesaat (2)
Door een rechterlijke uitspraak is de beslissing van 23 januari 2004 geschorst en zijn deze middelen per 20-2-2004 wederom procedureel verlengd.
Nieuwe Toelatingen
12512 Kenbyo MZ (17% kresoxim-methyl / 50% mancozeb)
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel door middel van een gewasbehandelingsmiddel in de teelt van:
a. zaaiuien en tweedejaarsplantuien
b. bloembol- en knolgewassen met dien verstande dat bij teelten op zandgronden de toepassing voorzover gelegen in de bloembollenstreek niet is toegestaan.
Het is niet toegestaan dit middel door middel van een luchtvaartuig toe te passen.
Dit middel is schadelijk voor niet doelwit arthropoden, vermijd onnodige blootstelling
Veiligheidstermijnen:
De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan:
- 2 weken voor zaaiuien en 2e-jaars plantuien
GEBRUIKSAANWIJZING
Resistentiemanagement
Kresoxim-methyl behoort tot de chemische groep van de strobilurinen. De kans op het ontstaan van resistentie tegen deze groep van fungiciden kan niet worden uitgesloten. Toepassingen van dit middel dienen te worden uitgevoerd in een resistentie managementprogramma. De aanwijzingen hiervoor in de Gebruiksaanwijzing dienen te worden opgevolgd.
Zaaiuien en tweedejaarsplantuien, ter bestrijding van Botrytis squamosa en Stemphylium spp.
Het middel dient preventief te worden toegepast. De eerste toepassing dient, afhankelijk van de weersomstandigheden en het microklimaat in het gewas, uitgevoerd te worden op het moment dat de planten elkaar tussen de rijen raken. Afhankelijk van de weersomstandigheden en de ziektedruk de behandelingen om de 7 tot 10 dagen herhalen. Het middel toepassen in een blok van maximaal 3 opeenvolgende behandelingen, daarna overgaan op een middel met een ander werkingsmechanisme.
Dosering: 1,2 kg per ha
12516 Mocap 20 GS (20% ethoprofos)
WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als grondbehandelingsmiddel
a. ten behoeve van de teelt van aardappelen mits toegepast kort vóór of tijdens het poten op zodanige wijze dat het middel in één arbeidsgang wordt gestrooid en ingewerkt;
b. ten behoeve van de teelt van lelies, mits voor het planten toegepast en met dien verstande, dat het middel direkt na toepassing moet worden ingewerkt.
Om de vogels te beschermen moet het product volledig in de bodem worden ondergewerkt; zorg ervoor dat het product ook aan het voorend is ondergewerkt.
Om de vogels te beschermen moet u gemorst product verwijderen.
GEBRUIKSAANWIJZING
Bovengronds morsen van het granulaat moet worden voorkomen!
Mocap 20 GS is een middel in korrelvorm ter bestrijding van aaltjes en bodeminsecten in diverse teelten. Voor het verkrijgen van goede effectiviteit moet het gelijkmatig worden gestrooid en ingewerkt.
Snelgroeiende knolgewassen mogen niet als volggewas na toepassing van ethoprofos worden gekweekt.
Aardappelen, tegen aardappelcysteaaltjes.
Mocap 20 GS dient vlak vóór- of tijdens het pootklaar maken van de grond, of tijdens het poten met speciale apparatuur gelijkmatig te worden gestrooid.
- Volveldsbehandeling
Toepassen vlak voor of tijdens het pootklaar maken van de grond; het middel direct na het strooien zo gelijkmatig mogelijk inwerken tot een diepte van 10-15 cm.
Het meest geschikt hiervoor is een roterende spitmachine, maar ook andere werktuigen (zoals bijv. een frees), waarmee deze gelijkmatige menging van het middel met de bovenste grondlaag wordt verkregen, zijn bruikbaar.
Dosering: 50 kg per ha.
- Toplaagbehandeling
Op percelen waar na de najaarsontsmetting met vloeibare middelen de grond niet kerend bewerkt is kan, voorafgaande aan een eventuele grondbewerking in het voorjaar, Mocap 20 GS volvelds worden gestrooid en ingewerkt in de toplaag (5 cm) van de grond. De toplaag wordt bij de najaarsontsmetting namelijk het slechtst ontsmet en verkrijgt zo een extra behandeling. Deze toepassing dient zo kort mogelijk vóór het poten te geschieden.
Dosering: 25 kg per ha.
- Rijenbehandeling tijdens het poten
Bij tegen Globodera pallida (het witte aardappelcysteaaltje) partieel resistente rassen kan het middel tijdens het poten, met behulp van op de pootmachine opgebouwde apparatuur worden uitgestrooid in de aardappelrug op een strook met een breedte van 25-30 cm.
Hierdoor wordt de beginontwikkeling van het gewas bevorderd, waardoor later tijdens het groeiseizoen de resistente eigenschappen beter tot hun recht komen.
Dosering: 12,5 kg per ha.
Aardappelen, ter bestrijding van Trichodorusaaltjes, ter voorkoming van kringerigheid.
Het middel toepassen overeenkomstig de volvelds bestrijding van aardappelcysteaaltjes.
Dosering: 50 kg per ha.
Aardappelen, tegen ritnaalden en aardrupsen.
Het middel vlak voor het pootklaar maken van de grond volvelds strooien.
Direkt na het strooien het middel gelijkmatig inwerken met de voor het pootklaar maken van de grond gebruikelijke apparatuur.
Dosering: 20 kg per ha.
Lelies in de volle grond, tegen in het plantgoed aanwezige wortellesieaaltjes.
Het middel kort voor het planten volvelds strooien en zo gelijkmatig mogelijk tot een diepte van 10 -15 cm inwerken.
Dosering: 50 kg/ha.
12518 Acrobat (667 g/kg mancozeb / 75 g/kg dimethomorph)
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel in de teelt van:
a. consumptie-, fabrieks-, en pootaardappelen
b. uien en sjalotten.
Het is verboden dit middel met een vliegtuig toe te passen.
Het middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden; vermijd onnodige blootstelling.
Veiligheidstermijn
De termijn tussen de laatste bespuiting en de oogst mag niet groter zijn dan 14 dagen voor uien en sjalotten.
GEBRUIKSAANWIJZING
Het middel dient preventief te worden toegepast.
Consumptie-, fabrieks- en pootaardappelen, ter bestrijding van aardappelziekte (Phytophthora infestans).
Het tijdstip van de eerste bespuiting is afhankelijk van de infectiedruk en weersomstandigheden. Meestal wordt met de bespuiting begonnen zodra de planten elkaar in de rij beginnen te raken. Daarna de bespuitingen regelmatig om de 7-14 dagen herhalen, afhankelijk van de weersomstandigheden, ras en gewasontwikkeling.
Dosering: 2,0 kg/ha
Uien (o.a. zaai-, 1e jaars-, 2e jaarsplantuien, zilveruien, picklers) en zaai- en plantsjalotten, ter bestrijding van valse meeldauw (Peronospora parasitica).
Vanaf begin juni regelmatig om de 7-14 dagen een behandeling uitvoeren, afhankelijk van de weersomstandigheden, ras en gewasontwikkeling.
Dosering: 2,5 kg/ha.
12519 Fusilade Max (125 g/l fluazifop-P-butyl)
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel:
a. in de teelt van poot- , consumptie- en fabrieksaardappelen;
b. in de teelt van suiker- , voederbieten en stekbieten;
c. in de teelt van landbouwerwten, landbouwstambonen en droog te oogsten veldbonen;
d. in de graszaadteelt van roodzwenk en hardzwenk;
e. in de teelt van blauwmaanzaad, karwij, winter- en zomerkoolzaad;
f. in de teelt van appels, peren, kersen en pruimen;
g. in de teelt van rode- , witte-, zwarte bessen, kruisbessen, bramen en frambozen, uitsluitend vóór de bloei en/of na de oogst;
h. in de teelt van aardbeien, uitsluitend vóór de bloei en na de oogst;
i. in de teelt van stamslabonen, doperwten, kapucijners en tuinbonen en zaadteelt van tuinbonen, uitsluitend vóór de bloei;
j. in de teelt van kroten, knolselderij, koolraap, winterwortelen, bospeen, waspeen en schorseneer;
k. in de pennenteelt van cichorei en witlof (pennenteelt);
l. in de teelt van zaaiuien, picklers, zilveruien, eerste- en tweedejaarsplantuien, sjalotten;
m. in de teelt van asperge, uitsluitend na de oogst;
n. in de teelt van bloembollen te weten: narcis, gladiool, hyacint, iris (m.u.v. remirissen), krokus, lelie en bijgoedgewassen; met uitzondering van tulpen;
o. in de teelt van boomkwekerijgewassen en vaste planten;
p. in plantsoenbeplantingen en
q. op akkerranden.
Toepassing is slechts toegestaan in de periode van 1 april tot en met 30 september.
Het middel is gevaarlijk voor roofmijten. Vermijd onnodige blootstelling.
Veiligheidstermijn
De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan:
- 28 dagen voor appels, peren, kersen en pruimen, zaaiuien, picklers, zilveruien, eerste- en tweejaarsplantuien, sjalotten,
- 42 dagen voor aardbeien,
- 45 dagen voor rode-, witte-, zwarte- en kruisbessen, bramen en frambozen,
- 49 dagen voor de graszaadteelt van rood- en hardzwenk,
- 56 dagen voor poot-, consumptie- en fabrieksaardappelen, suiker- en voederbieten, landbouwerwten, landbouwstambonen en droog te oogsten veldbonen, stamslabonen, doperwten, kapucijners, tuinbonen, kroten, knolselderij, koolraap, winterwortel, bospeen, waspeen, schorseneer en in de pennenteelt van cichorei en witlof.
GEBRUIKSAANWIJZING
Fusilade Max bestrijdt éénjarige grassen, inclusief graanopslag en overblijvende grassen (kweekgras).De werking tegen straatgras is onvoldoende.
Fusilade Max is een systemisch herbicide dat door het blad wordt opgenomen. De te bestrijden onkruidgrassen moeten daarom boven de grond staan. Vanuit het blad wordt het middel naar de groeipunten en de wortels getransporteerd. De groei van het onkruidgras stopt binnen 1 á 2 dagen na de bespuiting. De eerste afstervingssymptomen zijn na ongeveer een week zichtbaar, het eerst bij de groeipunten. Na 3-5 weken is de afsterving in het algemeen compleet.
Het is aan te bevelen om Fusilade Max toe te passen als zoveel mogelijk onkruid aanwezig is, echter het gewas mag het onkruid niet afschermen.
Toepassen op een droog gewas en onkruid en met enige uren droog weer in het vooruitzicht. Toepassing op onkruid dat goed aan de groei is, geeft over het algemeen een beter resultaat.
Bij toepassing voldoende water (400-500 l/ha) gebruiken omdat goede bevochtiging van het onkruid van belang is voor een goed resultaat. Na toepassing minstens 1 week wachten met een eventuele grondbewerking om het middel voldoende te laten inwerken.
Het is raadzaam om tussen een bespuiting met Fuzsilade Max en een bespuiting ter bestrijding van tweezaadlobbige onkruiden zeven dagen tussenruimte aan te houden.
Dosering per hectare
- hanepoot: 1 l
- duist en windhalm: 1,25 – 1,5 l, de hoogste dosering op uitgestoelde planten
- wilde haver, graanopslag als stuifdek ingezaaide gerst of rogge, opslag ruw- en veldbeemdgras en groene naaldaar: 1,5 l
- opslag van raaigras: 2 l
- kweekgras: 2,5 – 3 l, de hoogste dosering toepassen in openblijvende gewassen en als er sprake is van een lang gevestigd en/of zware begroeiing van kweekgras.
Toepassingstijdstip
-
Eénjarige grassen, wilde haver, opslag van granen en
stuifdek gerst/ rogge:
vanaf het 3-bladstadium tot begin doorschieten.
- Opslag raaigras: in het 2-4 bladstadium
12517 Hussar (5% iodosulfuron-methyl-sodium)
WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de teelt van wintertarwe, winterrogge, triticale en in de graszaadteelt van veldbeemd- en roodzwenkgras.
Het is niet toegestaan dit middel toe te passen van 1 september tot 1 maart.
GEBRUIKSAANWIJZING
Hussar is een systemisch bladherbicide uit de groep van de sulfonyl-ureum verbindingen en bevat de werkzame stof iodosulfuron-methyl-natrium. Het middel wordt met name door de bladeren en in mindere mate door het wortelstelsel opgenomen. Kort na toepassing wordt de groei van de onkruiden stop gezet. Symptomen worden zichtbaar in de vorm van vergeling van blad met uiteindelijk necrose van de stengels. Onkruiden zijn over het algemeen in een jong stadium het meest gevoelig.
Hussar werkt met name tegen éénjarige tweezaadlobbige onkruiden, zoals kleefkruid, paarse dovenetel, echte kamille, gewone klaproos en vogelmuur, maar ook grassen als windhalm worden bestreden. De dosering is afhankelijk van het onkruidassortiment.
Hussar moet worden toegepast op een gezond en goed groeiend gewas. Niet toepassen in een periode met nachtvorst.
Wintertarwe, winterrogge en triticale
Na-opkomst van het gewas (BBCH 13) vanaf einde winter tot begin voorjaar tot het voelbaar worden van de eerste knoop (BBCH 31), één behandeling uitvoeren.
Na de toepassing van Hussar kan, indien nodig, een aanvullende bestrijding met een daartoe geëigend middel worden uitgevoerd.
Dosering:
- 200 g/ha, tegen eenjarige tweezaadlobbige onkruiden en windhalm
Als alleen echte kamille en/of vogelmuur voorkomen dan kan met een lagere dosering worden volstaan:
- 50 g/ha, tegen echte kamille en/of vogelmuur
Zaadteelt van veldbeemd- en roodzwenkgras
Vanaf begin uitstoeling van het gewas, in het voorjaar (maart – april).
Dosering:
- 200 g/ha, tegen éénjarige tweezaadlobbige onkruiden en windhalm.
12523 Envision (360 g/l glyfosaat)
Wettelijk gebruiksvoorschrift
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als:
a. onkruidbestrijdingsmiddel
- op tijdelijk onbeteeld land, alsmede op akkerranden. De toepassing op akkerranden is slechts toegestaan indien gebruik wordt gemaakt van methoden en toestellen die geen drift veroorzaken, zoals “onkruidbestrijkers” en toestellen met een afgeschermde spuitdop;
- voor de opkomst van uien, bieten, aardappelen en bloembollen;
- in de teelt van bieten en maïs ter bestrijding van aardappelopslag, slechts met gebruikmaking van speciaal voor dit doel ontwikkelde apparatuur;
-
in de teelt van graangewassen en droog te oogsten
erwten en bonen, mits toegepast
kort voor de oogst op een afgerijpt gewas;
- in de teelt van fabrieks- en consumptie-aardappelen, mits toegepast wanneer het loof volledig is afgestorven;
- in weilanden, waarin geen vee aanwezig is, ten behoeve van doorzaai of herinzaai, dan wel inzaai of planten van een ander gewas, alsmede voor pleksgewijze bestrijding van bentpollen;
- in de fruitteelt onder appel- en perebomen;
- in de teelt van asperges;
- in de meerjarige teelt van narcissen;
- in de teelt van kerstsparren;
- in de bosbouw tegen Amerikaanse Vogelkers (Prunus serotina); mits niet op vruchtdragende bomen en struiken wordt gespoten en geen bramen en/of bosbessen worden geraakt;
- in de teelt van land- en tuinbouwgewassen met uitzondering van natte teelten en in weg- en plantsoenbeplanting met behulp van “onkruidbestrijkers”, mits de toepassing zodanig plaatsvindt dat het gewenste gewas niet wordt geraakt met het middel, de apparatuur niet druipt en de vloeistof niet van de behandelde onkruiden afloopt. Pleksgewijze behandeling met onkruidbestrijkers kan op maximaal 10% van het volvelds oppervlak worden uitgevoerd;
- voor pleksgewijze toepassing in land- en tuinbouwgewassen met uitzondering van natte teelten, grasland en in openbaar groen;
-
onder vangrails, rondom verkeersborden en
wegbebakeningen, alsmede op de grensstrook met een breedte van maximaal 25 cm
tussen wegen of paden en de daarlangs liggende bermen.
b. bestrijdingsmiddel voor het doden van
- gras, rogge of gerst als dekvrucht op stuifgevoelige gronden in de bloembollenteelt en de akkerbouw;
- als groenbemester geteelde gewassen;
-
gewassen uit fytosanitaire overwegingen op aanwijzing
van de directeur van de Plantenziektenkundige Dienst.
c. middel voor behandeling van stobben van afgezette bomen en struiken.
Veiligheidstermijn
In afgerijpte graangewassen en droog te oogsten erwten en bonen mag de
toepassing
niet later dan 7 dagen voor de oogst plaatsvinden. In de overige
consumptiegewassen, behalve asperges en aardappelen, waarvoor geen
veiligheidstermijn geldt, mag de toepassing niet later dan 4 weken voor de oogst
plaatsvinden.
12521 Tramat 500 (ethofumesaat 500 g/l)
12529 Ethic SC (ethofumesaat 500 g/l)
WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de teelt van suiker- en voederbieten.
Gevaarlijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.
In verband met het gevaar voor persistentie mag dit middel één keer in de drie jaren gedurende één seizoen worden gebruikt. Bij opvolgende behandelingen in één seizoen mag per teelt totaal niet meer dan 1 kg ethofumesaat per hectare worden toegepast.
Het is verboden dit middel met een vliegtuig toe te passen.
GEBRUIKSAANWIJZING
TRAMAT 500 / ETHIC SC is een bodemherbicide met systemische werking via de ondergrondse delen van de onkruiden. Met uitzondering van kamille wordt een breed spectrum éénjarige onkruiden bestreden waaronder kleefkruid.
Spuit uitsluitend over een gaaf, gezond gewas dat niet verzwakt is door insecten, stuifschade, nachtvorst of herbiciden.
Spuit niet bij maximale dagtemperatuur boven de 18°C en niet bij scherp zonnig weer. In deze gevallen bij voorkeur ‘s avonds spuiten.
Toepassing dient plaats te hebben op een vochtige grond in een periode dat regen wordt verwacht. Regenval na de toepassing komt de werking ten goede.
Het gelijktijdig verspuiten met insecticiden of fungiciden is niet verantwoord.
Waterhoeveelheid: 200-300 liter water per ha.
Suiker- en voederbieten
TRAMAT 500 / ETHIC SC is na opkomst alleen
werkzaam in combinatie met fenmedifam. Deze tankmenging geeft een goede
bestrijding tot in het 4-6 bladstadium van de meeste tweezaadlobbige
zaadonkruiden.
Deze combinaties komen vooral in aanmerking voor toepassing op zand- en
dalgronden en specifiek voor de bestrijding van veelknopigen en kleefkruid op
alle grondsoorten.
Dosering:
- Vanaf het 2-bladstadium van de biet:
Eenmalig 0,6 liter TRAMAT 500 / ETHIC SC + 3,5 liter fenmedifam in 200-250 liter water per ha.
Tijdelijk kan enige gewasbeschadiging optreden, vooral van kleine bietenplantjes. De eerste 2 echte blaadjes moeten daarom bij alle bieten min. 1 cm groot zijn alvorens een behandeling wordt uitgevoerd en de onderstaande restricties dienen opgevolgd te worden.
- Vanaf het 4-bladstadium van de biet
Eenmalig 1 liter TRAMAT 500 / ETHIC SC + 5 liter fenmedifam in 250-300 liter water per ha.
Mengvoorschriften
Toegepast in combinatie met fenmedifam:
- Giet 20-50 liter water in de tank.
- Voeg fenmedifam toe en zet het roersysteem in werking.
- Voeg water toe tot de helft van de benodigde hoeveelheid.
- Voeg TRAMAT 500 / ETHIC SC toe.
- Vul verder aan met water.
- Laat de roerinrichting in werking, zowel bij het vullen van de tank als tijdens het spuiten.